Afdruk in een netwerk


     

    Vanuit YSA-Plus afdrukken op een printer in het netwerk

    Lees eventueel eerst onze algemene informatie over printers.

  • De eenvoudigste manier om te controleren of de printer onder DOS kan werken, is door de opdracht te geven:
    DIR > LPT1
    Met deze opdracht moet de inhoud van de map worden afgedrukt.

    Wanneer dit niet lukt, dan werkt het afdrukken misschien niet omdat er geen printer is gekoppeld aan de LPT1-poort.

    Het is toch heel goed mogelijk om een printer te gebruiken die is aangesloten op een andere computer. Er moet dan een verbinding worden gelegd. Om deze verbinding te maken, kan het volgende stappenplan worden gevolgd vanuit de Opdracht-prompt (=DOS-prompt). De Commando-prompt bereikt u bij Windows XP via Start - Programma's - Bureau-accessoires - Opdrachtprompt.

    Verbinding naar printer maken

  • Zoek de andere computer in het netwerk door achter de Opdrachtprompt de opdracht te geven: (Elke opdracht afsluiten met Enter)
    NET VIEW
    Het resultaat toont de naam (of namen) van de andere computer(s) in het netwerk.

  • Van een andere computer kunnen we de onderdelen zien die beschikbaar zijn. Bekijk de printers van de andere computer, waarvoor delen is ingesteld met de opdracht:
    NET VIEW \\Computernaam
    De printer waarvoor delen is ingesteld, zal in het rijtje worden genoemd.

  • Verbindt de lokate LPT1-poort met de netwerkprinter door middel van de opdracht:
    NET USE LPT1 \\computernaam\printernaam
    de lokale LPT1 (printerpoort) met de betreffende printer in het netwerk.

  • U wilt de verbinding natuurlijk blijvend want, dat is wel zo gemakkelijk, daarom geeft u meteen de opdracht:
    NET USE LPT1 \\computernaam\printernaam PERSISTENT

    Test nu of afdrukken mogelijk met de opdracht:
    DIR > LPT1 Als het goed is wordt de inhoud van de map nu afgedrukt.

    Vanuit YSA-Plus wordt standaard afgedrukt naar LPT1. Nu de LPT1-poort is verbonden met de netwerkprinter, zal er in vervolg op de netwerkprinter worden afgedrukt.

    Natuurlijk mag ook direct de opdracht 'NET USE LPT1 \\computernaam\printernaam PERSISTENT' worden gegeven, indien de computernaam en printernaam bekend is. Soms wordt zo'n regel opgenomen in een batchbestand, dat aangeroepen wordt bij het opstarten van het programma of de computer. De toevoeging persistent zorgt ervoor dat het systeem de volgende keer automatisch de verbinding legt.

    index   home